Mevrouw Tuinboon
Vandaag ben ik bij mijn bejaarde cliënte. Ik weet niet wat ik ga eten vandaag en overleg met haar of ze nog een lekker receptje weet. Ja zeker wel, tuinbonen! Engiszins gruwelt het me even van die kleine harde groene bonen. Tuinbonen koken, met bonenkruid en dan een sausje maken van melk en opvulsel zodat het wat dikker wordt. Ok, vanavond wordt het dus tuinbonen.
Ze wil zelf haar boodschappen doen en dan kan ik tegelijkertijd die groene kromme dingetjes meenemen. We staan voor het groenvak en mevrouw ziet de lange harige boontjes liggen. Met haar mooie verouderde handen grijpt ze een lange staak. Ter plaatse dopt ze een tuinboon, eet er zelf 3 rauw op en ik krijg ook een harde ongekookte dop. ‘Dat hele schap is een slappe presentatie van de tuinboon’, vindt ze. De lege harige huls propt ze onder in het krat. Even verderop lig ik helemaal slap achter de aardbeien stelling. De volgende klant voor tuinbonen vind lege hulzen. Later kwam ik ergens een bericht tegen dat rauwe tuinbonen een vergiftigende werking hebben. Mevrouw Tuinboon en ik leven nog en hebben nergens last van gehad.
Op haar balkon gaan we samen de groene harigen te lijf. Ze vindt het leuk om mee te doppen. Vrouw Tuinboon gaat geraffineerd te werk, ze is sneller dan ik. We ritsen als volleerde tuinboners de groentjes in de pan. ‘Ik ben mevrouw Tuinboon’, zegt cliënt. Met het voorgestelde recept ga ik s’ avonds aan de gang. Het bonenkruid hebben we gratis gekregen bij de groenteboer en zowaar…. Het ouderwetse recept slaat des huizes erg aan. Ook ik kan het waarderen.
Die ouderwetse recepten weer tot leven wekken, is zo’n gek idee nog niet. Jong geleerd, is oud gedaan!