Geplaats op: 25 maart 2013 door friedaoosten

De Breister (in herinnering)

Sinds 2 jaar kom ik bij een cliënte met de ziekte Alzheimer. Een goedopgeleide, lieve en zorgzame vrouw. Iedere donderdagmiddag probeer ik haar te activeren en te motiveren om leuke dingen te ondernemen. In het begin gaat dat nog redelijk, maar helaas gaat ze erg snel achteruit en worden de Alzheimersymptomen steeds meer zicht- en voelbaar.

Mevrouw is een breifanaat en laat me steeds haar vergevorderde breiwerk zien. Om contact met haar te krijgen, vraag ik haar of zij me wil leren breien. Nou ben ik niet zo van de handwerkjes, maar ik wil een poging wagen. Mevrouw veert op en legt me uit hoe ik de steken moet opzetten. Ik krijg een extra stel breipennen en bolletje wol te leen. Wel moet ik over enige tijd mijn vorderingen laten zien. Zo gezegd, zo gedaan. In de avonduren tik ik met de breipennen er op los. Ik begin er lol in te krijgen. Vol trots laat ik de Breister mijn inmiddels vergevorderde sjaal zien. Ze is tevreden. Dat zij mij dit mag leren. Ik ben blij dat ik een nieuwe hobby heb mogen ontdekken en De Breister heeft het gevoel dat ze nodig is en mij wat leert.

Het is belangrijk dat mevrouw beweging krijgt. Ik probeer haar iedere week weer zover te krijgen dat ze mee gaat voor een wandelingetje. Meestal heeft ze geen zin, last van de rug, in de tuin gewerkt, de hele zolder op de kop gezet om op te ruimen … Mijn andere insteek werpt meer vruchten af. Ik zeg haar dat ik graag een wandeling wil maken, dat alleen wandelen ik niet zo leuk vindt en het heel gezellig vindt als ze me gezelschap houdt. Ze springt op, maakt haar lipjes rood, want dat hoort zo als je als dame naar buiten gaat. Deze kans laat ik niet voorbij gaan.

We hebben weer een frisse neus gehaald. De wangen zijn lekker rood gekleurd en ik laat De Breister met haar breiwerk achter op de bank om vervolgens de pennen s’ avonds zelf weer onder de oksels te slaan.