De Filosoof (in herinnering)
Ik: ‘Ga je mee brood kopen’? Client: ‘Met 1 been en de ander in de vernieteraar’? Ik: ‘Nee, we gaan met 4 benen’. Client: ‘Ok’. Client: ‘Wat een leuk klein krokettrommeltje staat daar’. Ik: ‘Mooi he, dat is de vuilcontainer’. Client: ‘Ik heb een worp op het aanrecht gedaan’. Ik: ‘Goed van je’. Client: ‘Is dat de codekarbonade van de kif’? Ik: ‘Volgens mij niet, maar het zou kunnen’. Client: ‘Ik zit met de pionieren van de pof’. Ik: ‘Vertel eens, ik luister’. Client: ‘Heb je het naar je zin in je nieuwe baan’? Ik: ‘Jazeker, bevalt me reuze goed’. Client: ‘Vorige week begonnen’? Ik: “Ja, heb er nu een week opzitten’. Een klap op mijn been toont zijn blijdschap. Ik: ‘Kijk eens wat een mooie hond daar loopt’. Client schuift zijn nek achterstevoren en lacht. Client: ‘De protoklieren heb ik niet goed in kaart’. ‘Wil je me gaan’? Ik: ‘Tuurlijk, wat kan ik voor je doen’. Papieren van 2009 verschijnen. Ik: ‘Dit is oud, dat mag je weggooien’. Client: ‘Neenee, dat moet ik rondcolporteren’. Ik: ‘Goed, dan bewaren we het’. Client: ‘Weet je, die blastoe is een eigenwijze schijterd. De malpopo kan niet anders dan bergaminto over”. Client: ‘Gaat het goed met je mijn zoon’? Ik: ‘Ik heb een prima dag, dankjewel’. Meneer tovert een schaterlach tevoorschijn en ons gesprek is ten einde.
Vreemde gewaarwording bovenstaand lezende? Dat kan ik me voorstellen. Alzheimerclient heeft Afasie (taalstoornis). Alzheimer doet jezelf verliezen. Ga niet in discussie met een Alzheimercliënt, zeg niet dat het niet klopt wat hij/zij zegt, ga mee in zijn/haar belevingswereld. Praat mee met de cliënt en laat hem/haar in de eigenwaarde. Probeer de cliënt af te leiden en breng hem/haar tot rust en ondanks dat, kun je het best leuk hebben met elkaar!