De Jager (in herinnering)
Aangekomen bij meneer slaat me de schrik om het hart. Hij staat me al op te wachten. Hij ziet er als jager zeer professioneel uit en bloost van oor tot oor, toen ik dat zei. Groene ribbroek en dito waxjas, kaki blouse en emblemenpet. Dit is een serieuze zaak, besef ik me. Als de verrekijkers kruislings worden omgehangen en de laarzen aangaan, weet ik het zeker. Hij heeft een leren 3 pootklapstoeltje voor mij mee en eh… een donkergroen hoofddeksel. Ik heb me keurig aan het kledingadvies gehouden en zo mag ik wel met hem mee. Meneer kan geen dingen alleen ondernemen door 4 herseninfarcten en beginnende dementie.
We rijden door de binnenlanden en parkeren de wagen, waarna een wandeling over de dijk volgt. Spot ik als onervaren ‘jager’ toch ineens 2 reetjes in het hoge koren. Aangezien meneer alleen kokervisie heeft, links en rechts niet kan zien, is hij blij met mijn ogen. Nadat ik hem heb duidelijk gemaakt welke kant hij op moet kijken, zijn de beestjes al verdwenen. Zijn verrekijker biedt uitkomst. Het is een heldere en prachtige avond. We klimmen over hekken en lopen door de weilanden, spiedend om ons heen. We hebben gezelschap van 13 paarden. Nadat ik op de 3 poot heb plaatsgenomen, zeeg ook meneer in het gras. Het wordt tijd dat ik mijn donkergroene zuidwester opzet, aangezien ik onopvallend moet zijn. Zo zitten we daar met zijn tweetjes rustig in de natuur en kijken alle kanten op.
Er is weinig beweging in ‘het veld’. Ik ben bijgepraat over de Rietgans, hazen, bokken, geiten en zijn verleden. Achter mij in het ‘zaad’ komen ineens 2 jonge, lieve koppies omhoog. Geweldig om die beestjes te zien dartelen. Ik fluister tegen meneer dat ik wild zie. Hij draait op zijn buik en tijgert door het hoge gras. Ook ik moet tegen de grond en op mijn ellebogen door het gras. Ja, cliënt is keizer, zeg ik dan maar. Hierin ben ik de mindere en raak wat achterop. Eh… joehoe… Een brok schiet me in de keel. Ik zal toch niet mee gaan maken op een mooie dinsdagavond dat 2 reebruine ogen de jager aankijken?? Ze schieten sierlijk langs ons en rennen de weilanden door naar een veilige plek. Terwijl de avond begint te vallen, lopen we langzaam gearmd terug en kan meneer er weer even tegen.